In 1827 vertrekt een Iers schip naar Rio de Janeiro, Brazilië. Het schip zit vol emigranten die op deze manier aan de hongersnood in Ierland hopen te ontkomen. De aardappeloogst is geheel mislukt.
De Braziliaanse regering had te kennen gegeven land beschikbaar te zullen stellen aan boeren uit Europa. Maar toen de schepen de haven van Rio bereikten, dwong het Braziliaanse leger alle mannen om mee te vechten in de oorlog tegen Argentinië, waardoor de vrouwen alleen achterbleven.
In het Ierse schip arriveert de familie Cunningham in Brazilië met vier dochters en twee zonen. Ze gaan werken voor een rijke Portugese familie en zijn getuigen van de wreedheid van de slavernij in een koloniale samenleving. De eerste twee delen van het verhaal worden verteld door Margareth, die zwanger raakt op de boot naar Brazilië. Voor de katholieke Ierse familie betekent Margareth een schande en ze wordt naar een klooster gestuurd waar ze de verschrikkingen van de katholieke onderdrukking en corruptie aan den lijve ondervindt.
Mariava, de slavin die Margareths vriendin wordt als ze in Rio de Janeiro woont, is in dezelfde tijd als Margareth ook zwanger geworden.
In het derde en laatste deel van het boek neemt het verhaal een onvoorspelbare wending. Mariava is dan in gezelschap van twee jongens, een blanke en een zwarte jongen die als broers zijn grootgebracht. Deze twee mysterieuze personages vormen een metafoor voor de raciale en sociale strijd die in Brazilië tot op de huidige dag voortduurt.